Soms is het voldoende om ja te zeggen
Een vrouw komt mijn praktijk binnen met als hulpvraag te snel spreken, te gejaagd spreken. Zij vertelt dat er onderliggend een angststoornis is gediagnostiseerd.
Terwijl ik naar haar verhaal luister zie en hoor ik een snelle, hoge, oppervlakkige ademhaling. Alsof haar adem een loopje met haar neemt. Ze zit rechtop en haar middenrif staat strak.
Nu is het zo dat als je ademt vanuit je middenrif je zenuwstelsel een stofje aan gaat maken waardoor je rustig wordt. De effecten van een middenrifadembeweging zijn veelvuldig en bijzonder krachtig. Voor dit blog voert dat te ver.
Je zou dus denken dat ik deze mevrouw ademhalingstechnieken aan ga bieden. En toch deed ik dat niet. Soms kan het zijn dat het ademen vanuit het middenrif een trucje wordt. Waarbij je hoofd en je ademhaling dan als het ware een gesprek gaan voeren. Je hoofd herkent dat je middenrif niet goed beweegt, zegt daar wat van en vertelt hoe het wel moet. Het kan helpen maar in dit geval vermoedde ik van niet.
Met deze mevrouw ging ik eerst een fundament zoeken. In het lichaam. Feitelijk is het lichaam je fundament. Maar vergeten we dat vaak. Een fundament is een plek in je lichaam waar het goed gaat. Als je inzoomt op dat deel dan ontstaat er rust en ruimte. Geen gedoe. Soms zijn dat de voeten. Of de buik. Het kan ook je adembeweging zijn. Maar ook een ruimtelijk gevoel in je hartstreek. Of het voelen van stromen van energie.
We vonden een fundament. Bij haar waren dat haar benen en voeten. Ze ervaarde dat als een anker. Een veilige haven. En vanuit die plek keken we vriendelijk naar haar angst. Aanvankelijk werd ze ongemakkelijk. En wilde ze met de angst in gevecht. Want angst mag er vaak niet zijn. Angst kan zeer overweldigend zijn. Als dat gebeurde vroeg ik haar de angst te laten voor wat het was en terug te keren naar haar veilige haven. De veilige plek diep verankerd in haar lichaam. Eenmaal daar reguleerde haar adembeweging zich weer.
Op een dag , nadat ze ingetuned was in haar veilige plek, vroeg ik haar of ze ja kon zeggen tegen de angst. Of ze de angst toe kon laten. Ze was bij mij en ze was en in verbinding met de plek in haar lichaam waar het veilig voelde.
En dat kon ze. Ze kon aanvaarden dat de angst in haar lichaam was en dat ze er niet door overweldigd werd. Er was angst maar ze werd niet de angst. Ze keek ernaar. Ze werd niet overruled door haar angst. Direct reageerde haar middenrif. Dat reguleerde zichzelf. Het ontspande en ging op natuurlijke wijze bewegen. Niet meer in gevecht met haar angst. Haar ademing verdiepte zich, vertraagde en werd een leidraad voor haar spreken. Als vanzelf vertraagde haar spreken. En veranderde ze van een gejaagde spreker naar een rustige spreker, aangenaam om naar te luisteren.
Juist geen adem- en spreektechnieken bij deze mevrouw. Juist niet.